ColumnsEconomie

Groeivertraging nekt Chinese millennials

Het was groot nieuws. De Chinese economie groeide vorig jaar ‘maar’ met 6,6 procent. Het was de laagste groei voor het land in 28 jaar. Of misschien wel niet, want bijna alle persbureaus die met een bericht kwamen over de Chinese economie maakten ook nog melding van het feit dat het Chinese statistiekbureau er een handje van heeft met de groeicijfers te sjoemelen.

Misschien was de groeivertraging wel erger. Misschien was er helemaal geen groei. En o ja, er werd ook meteen gemeld dat Xi Jinping de portemonnee wel zou gaan trekken om de economie een flinke boost te geven. Want zo gaat dat in China.

Serieuze gevaren

Xi gooide zelf nog wat meer olie op het vuur door te stellen dat er “serieuze gevaren” waren voor de economie. Bij Bloomberg zette Ajay Kapur, Head of Asia-Pacific and Global Emerging Market Strategy bij Bank of America Merrill Lynch, die uitspraak in perspectief door te stellen dat er dan zeker 150 landen zijn die echt in de problemen zitten omdat ze minder hard groeien dan China.
Nu is de zogenaamde groeivertraging natuurlijk wel vervelend, zeker voor bedrijven die China als belangrijkste groeimarkt zijn gaan zien. Caterpillar, Stanley Black & Decker en PPG Industries klaagden in de voorbije dagen steen en been over de haperende Chinese economie.
Het is wel een beetje flauw om de slechte prestaties van de laatste kwartalen af te schuiven op China. Dat China in een transitie zit naar een consumptie gedreven economie waarin de binnenlandse vraag een veel grotere rol zal spelen, vergeten de klagende Amerikaanse industriereuzen maar gemakshalve. Net als dat de door president Donald Trump gestarte handelsoorlog ook negatieve effecten heeft voor Amerika.

Millennials de klos

Dat techbedrijven als Apple en Nvidia klagen, is wel een punt van aandacht. Tech was de afgelopen jaren meer dan booming in China. De Chinese economie drijft zo’n beetje op Big Tech. Baidu, Alibaba en Tencent (BAT) stonden in de startblokken om de wereld te veroveren, met in hun kielzog allerlei start-ups en dochterondernemingen die de aandelenmarkten overspoelden.

Dat ook daar in het vierde kwartaal van 2018 de klad in is gekomen, is zorgelijk. Niet omdat Apple z’n telefoontjes nu met kortingen moet verkopen in China, maar omdat die terugval de Chinese economie wel raakt. Veel millennials zijn op de een of andere manier werkzaam in de techsector.

De sky leek de afgelopen jaren de limit. Jobhoppen was net zo gewoon als de straat oversteken. Maar de laatste maanden zijn millennials blij als ze hun werk kunnen behouden. Erger is dat het met het opschalen van het salaris ook voorbij is. Een beetje jobhopper heeft in de afgelopen jaren zijn maandsalaris van een kleine 700 euro kunnen ophogen naar 2500 euro, zo’n 20.000 yuan. Dat is een klein fortuin in China.
Met zulke salarissen in de nieuwe middenklasse is het voor de regering ook makkelijk om de economie te transformeren in eentje die voor het grootste gedeelte draait op de binnenlandse vraag. Maar wat als een van de sterkhouders van die nieuwe economie deuken oploopt?

Slagveld aan onderkant van techsector

De BATs (Baidu, Alibaba en Tencent) blijven voorlopig nog wel even buiten schot. Maar aan de onderkant van de techsector is een slagveld aan het ontstaan. Start-ups die de ene week nog droomden over een beursgang hebben nu de deurwaarder op bezoek en de enthousiaste ondernemers van gisteren staan vandaag opeens geregistreerd als laolai, mensen die hun schulden niet betalen.
Zo is het volgens South China Morning Post Ofo vergaan. Nog geen vier jaar geleden werd het fietsenverhuurbedrijf, actief in 50 wereldsteden, een gouden toekomst voorspeld. Binnen zes weken was er niets meer over van het fietsenimperium. Niet alleen de werknemers zijn de klos, ook duizenden klanten kunnen fluiten naar hun vooruitbetaalde abonnementskosten.

De techsores zal de Chinese economie uiteindelijk harder raken dan de industriële teruggang. De groep die nu de economie op peil houdt, zal minder te besteden hebben en dat heeft natuurlijk zijn weerslag. Wat de persbureaus in hun euforie over de Chinese ‘cooling down’ vergaten te melden was dat retail een toename zag van een dikke 9 procent.

Westerse luxemerken

Vooral de westerse luxemerken deden het in 2018 uitstekend in China. Starbucks opende iedere 15 uur een filiaal in het land en merken als Luis Vutton en Tiffany & Co deden goede zaken. Net als Proctor & Gamble. De Chief Executive Officer van dat bedrijf zei met droge ogen niks te merken van een groeivertraging. “Maar dingen kunnen in China snel veranderen”, zei hij er nog bij. Dat gaat hij in de komende maanden aan den lijve ondervinden. Het Amerikaanse geklaag over China zal dus nog wel even voortduren. En de Chinese millennials? Die hebben gelukkig hun smartphone nog. Daarmee kunnen ze in ieder geval via WeChat zien of er laolai’s in de buurt zijn.

Deze column verscheen eerder op Finanzen.nl.